Stationsgebouw van Rode: Na 150 jaar een nieuwe toekomst tegemoet
01/05/24
Welgeteld 150 jaar na de bouw krijgt het station van Sint-Genesius-Rode een nieuwe invulling. Vzw ‘de Rand’ heeft het beschermde gebouw voor een halve eeuw in erfpacht gekregen en onderzoekt hoe het gelijkvloers zinvol gebruikt kan worden.
Het voortbestaan van jeugdhuis Animoro is alvast verzekerd.
Sint-Genesius-Rode telt 21 beschermde monumenten. Dat hadden er zomaar 20 kunnen zijn, want ruim 20 jaar geleden waren er plannen om het stationsgebouw met de grond gelijk te maken. Voor de realisatie van het Gewestelijk ExpresNet (GEN) en de twee extra sporen op lijn 124 was er immers extra ruimte nodig. ‘Voor het realiseren van het GEN was het destijds voor de NMBS de gemakkelijkste optie om het gebouw af te breken’, herinnert schepen Anne Sobrie zich. ‘Het gebouw was al eigendom van de NMBS, dus ze moesten niet onteigen. De afbraak loerde om de hoek, maar daar hebben we onder meer als schepencollege een stokje voor kunnen steken.’
Uiteindelijk was de bescherming in 2004 een feit. Het gevolg was dat verschillende door de NMBS opgekochte woningen en handelszaken in de stationsbuurt enkele jaren later wél tegen de vlakte gingen, maar dat het stationsgebouw overeind bleef. Ook het gekasseide voorplein, het seinhuis en een betonnen afsluiting vielen onder de bescherming en bleven bewaard.
Neo-Vlaamse renaissancestijl
Voor de bouw van het stationsgebouw moeten we terug naar het midden van de 19e eeuw. ‘De architectuur van de stations van de Belgische Staat kende toen twee tegenstrijdige tendensen’, weet Veerle De Houwer van het Agentschap Onroerend Erfgoed. ‘De ene richting zocht inspiratie in het Grieks-Romeinse erfgoed, een andere groep greep terug naar eigen historische stijlen. Diverse stations werden toen al opgetrokken in neo-Vlaamse renaissancestijl, een nieuwe stijl die erg in contrast stond met het neoclassicisme. Van wit bepleisterde stations met zuilen evolueerde de stationsarchitectuur abrupt naar gebouwen uit baksteen waarbij overvloedig gebruik werd gemaakt van trapgevels.’
Het station van Sint-Genesius-Rode werd in 1874 volgens die nieuwe bouwstijl neergepoot. ‘Bij de aanleg van de lijn Brussel-Charleroi werd langs de hele lijn een typestation in neo-Vlaamse renaissancestijl opgericht’, zegt De Houwer. Ook elders rezen gelijkaardige stationsgebouwen uit de grond, maar er bleven er maar weinig overeind. ‘Van het typestation in neo-Vlaamse renaissancestijl zijn in het Vlaams Gewest enkel de stations van Sint-Genesius-Rode en Hoboken-Polder bewaard.’
Bijgebouwen en voetgangerstunnel
Doorheen de jaren werd er rondom het station nog bijgebouwd. ‘In de loop der jaren is er verschillende keren sprake van een uitbreiding, maar het lijkt daarbij telkens niet te gaan om een uitbreiding van het stationsgebouw, maar om bijgebouwen. Zoals een nu verdwenen wachtershuis aan de overzijde van het spoor. In 1888 wordt het seinhuis kadastraal geregistreerd, in 1939 wordt het qua volume bijna verdubbeld. In 1982 zijn zo goed als alle bijgebouwen verdwenen en wordt de voetgangerstunnel aangelegd.’
Het nu wit bepleisterde stationsgebouw heeft in zijn 150-jarige bestaan wat wijzigingen ondergaan. ‘Volgens oude postkaarten was het stationsgebouw eerst veel rijker uitgewerkt. Veel typische details van de neo-Vlaamse renaissancestijl, zoals de zijtrapgevels en de dakkapel met trapgevel, gingen verloren. Net als enkele ornamenten in smeedijzer en verschillende schoorstenen. De oorspronkelijke dakbedekking bestond uit zink en werd vervangen door kunstleien en pannen. Ook werden de gevels, die oorspronkelijk uit zichtbare baksteen bestonden, bepleisterd’, weet De Houwer. Het centrale deel van de oorspronkelijke perronoverkapping, een luifel met houten dak op sierlijke smeedijzeren kolommen, bleef wel bewaard.
Erfpacht voor 50 jaar
Door de bescherming zijn er aan de buitenzijde van het stationsgebouw geen noemenswaardige wijzigingen meer mogelijk. In het gebouw zelf zal het gelijkvloers wél een metamorfose ondergaan. De loketten, sinds eind 2021 gesloten omwille van het te lage aantal pendelaars dat nog een ticket kocht, krijgen immers een nieuwe invulling. De NMBS besloot immers om het voormalige stationsgebouw, het voormalige seinhuis en de omliggende grond voor vijftig jaar in erfpacht te geven. Van alle kandidaten trok vzw ‘de Rand’ aan het langste eind, al wil dat niet zeggen dat ze carte blanche krijgt. ‘De erfpachthouder wordt verwacht om in te staan voor de renovatie en andere kosten, maar mag niet zomaar gelijk wat realiseren’, zegt NMBS-woordvoerder Dimitri Temmerman. ‘Enkel een restaurant of brasserie, een commerciële kleinhandelszone of een mobiliteitsknooppunt voor zwakke weggebruikers zijn mogelijk. En dat uiteraard op voorwaarde van het verkrijgen van de nodige vergunningen. De erfpachtnemer verbindt zich ertoe om op eigen kosten het bestaande wachtlokaal en sanitair te behouden en verder te onderhouden.’ Via de erfpacht wil de NMBS meer leven geven aan de stationsbuurt. Met een gemiddelde van net geen 1.700 reizigers op een weekdag – zo blijkt uit een steekproef van de NMBS in 2023 – is er potentieel genoeg.
Goede zaak voor het jeugdhuis
Op de plannen voor de invulling is het nog even wachten. ‘We bekijken de mogelijkheden’, zegt Jo Van Vaerenbergh, directeur van vzw ‘de Rand’. ‘Een optie is dat we een investeringsdossier opmaken zodat we het gelijkvloers op zo’n manier kunnen inrichten en invullen dat het aan de lokale noden voldoet. We denken daarbij in de richting van kinderopvang of sociale economie. Een andere welzijnsvoorziening is ook mogelijk. We staan daarbij open voor suggesties van het lokaal bestuur, en we willen zeker opnieuw samenzitten om te bekijken hoe we bijkomende middelen van de Vlaamse overheid naar Sint-Genesius-Rode kunnen halen. De eventuele uitwerking van zo’n investeringsdossier is sowieso pas voor de volgende legislatuur. In een minimaal scenario doet het stationsgebouw dienst als extra locatie voor onze werking, bijvoorbeeld voor de organisatie van cursussen. De bereikbaarheid met het openbaar vervoer is alvast prima. Of we kunnen er activiteiten voor senioren in organiseren. Voor de ouderen is het niet altijd vanzelfsprekend om in de Boesdaalhoeve te geraken.’ Voor de jongeren van jeugdhuis Animoro, die sinds 2012 de bovenste verdieping van het stationsgebouw innemen, is de erfpacht een goede zaak. ‘We hebben redelijk wat middelen geïnvesteerd in het jeugdhuis en door de erfpacht zijn de werking en de continuïteit ervan verzekerd’, bevestigt Van Vaerenbergh. ‘Daaromtrent zullen we blijven afstemmen met het lokale bestuur, waarmee we goed samenwerken.’
Jelle Schepers
Uit: Buurten mei 2024