De geschiedenis van de Boesdaalhoeve
11/04/25
Deze maand richten we de schijnwerpers niet op het podium, maar wel op het gebouw eromheen. De Boesdaalhoeve is al jaren de vaste stek van het gemeenschapscentrum, academie Orfeus en een heleboel verenigingen. Enkele decennia geleden had het conservatorium van Brussel hier zelfs een afdeling en kon je er zomaar Leah Thys, Senne Rouffaer of James Cooke tegen het lijf lopen.

Welgeteld 51 jaar intussen heeft de Boesdaalhoeve (inclusief de bakoven!) de status van beschermd monument. Voor de ontstaansgeschiedenis moeten we uiteraard veel verder terug in de tijd. Uit onderzoek van het Agentschap Onroerend Erfgoed blijkt dat de naam ‘Bosedale’ voor het eerst voorkomt in 1305, als Jan van Bosedale een stuk grond ruilt met de abdij van Ter Kameren. Al dateert het huidige gebouwenbestand uit het midden van de 18e eeuw. Op de grote schuur kan je het opschrift ‘1755’ opmerken, terwijl in een venster van een vroegere stal voor kleinvee het jaartal 1748 is gegraveerd.
Afbraakgevaar
Doorheen de jaren veranderde de hoeve meerdere keren van eigenaar, en dat ging af en toe gepaard met uitbreidingen. En een paar keer bijna met een afbraak. Een kleine eeuw geleden kwam het voortbestaan van de hoeve een eerste keer in gevaar. ‘Volgens gegevens uit de literatuur zou de hoeve in 1932 verkocht zijn aan een immobiliënmaatschappij’, weet onderzoeker Veerle De Houwer van het Agentschap Onroerend Erfgoed. ‘De oorlog verhinderde de afbraak van de gebouwen en de verkaveling van de gronden. Na de Tweede Wereldoorlog werd de hoeve verkocht aan de familie Libert uit Kortrijk, die haar nog steeds verpachtte. In 1963 kocht de Gewestelijke Maatschappij van Halle voor Huisvesting de gebouwen en gronden, met de bedoeling om ze te verkavelen en er appartementen en woningen te bouwen. De toenmalige pachter, die vreesde uitgezet te worden, liet de gebouwen verkommeren. Tegelijkertijd ondernam hij gerechtelijke stappen tegen de uitzetting en kon hij zo het verkavelingsproject tegenhouden.’
Het beschermde karakter van het hoevecomplex maakte vanaf 1974 een afbraak voorgoed onmogelijk, al was het voortbestaan van de Boesdaalhoeve daarmee niet verzekerd. ‘De sterk verwaarloosde toestand van de gebouwen, waar op sommige plaatsen zelfs instortingsgevaar was, maakte een grondige restauratie noodzakelijk’, weet De Houwer. ‘Uiteindelijk kocht de Vlaamse Gemeenschap de gebouwen en werd de hoeve gerestaureerd en herbestemd. Tijdens de restauratie hadden verschillende hoevegebouwen een andere functie gekregen. Een berging voor landbouwmateriaal aan de noordwestzijde van het erf werd vervangen door een nieuwbouw, waar onder meer een balletklas en een foyer werden gecreëerd.’
Academie Orfeus
Het gemeenschapscentrum ging pas in 1997 van start. Maar dat betekende niet dat de Boesdaalhoeve intussen leeg stond. Academie Orfeus nam er exact 10 jaar eerder al haar intrek. Door het grote succes zocht de academie, die een vestiging had in Alsemberg en Huizingen, naar een extra onderkomen in buurgemeente Sint-Genesius-Rode. Aanvankelijk vonden de cursussen notenleer, piano en houten en koperen blaasinstrumenten plaats in gemeenteschool Wauterbos. ‘In oktober 1987 verhuisden de lessen naar de huidige lokalen in de Boesdaalhoeve’, zegt oud-directeur Peter Savenberg. ‘Sindsdien vonden er ook de balletlessen plaats. Ooit leefde het idee om van de Boesdaalhoeve de hoofdvestiging van de academie te maken, maar de toenmalige directeur was daar niet enthousiast over. Het gebouw is uiteindelijk overgegaan van het departement onderwijs naar het departement cultuur. Wij mochten wel blijven en zijn er nog altijd gevestigd.’
Voor de academie alleen was de Boesdaalhoeve echter wat ruim, en in hetzelfde jaar kregen ze het gezelschap van het Koninklijk Conservatorium Brussel. Luc Mathay, op dat moment secretaris-rekenplichtige bij het conservatorium, kan het zich nog goed herinneren. ‘De toneelafdeling van het conservatorium had op dat moment in Brussel al veel omzwervingen gemaakt, vaak in verwaarloosde panden. En toen was daar de gerestaureerde Boesdaalhoeve die enkel door de wijkafdeling van de academie gebruikt zou worden. De minister vond dat niet kunnen, de restauratie had immers handenvol geld gekost. En dus werden wij bijna verplicht om daar de toneelafdeling onder te brengen. Een link met Sint-Genesius-Rode had het conservatorium op dat moment niet.’
Kapitein Zeppos
Die band met de Rodenaren kwam er echter snel. ‘We stelden het gebouw open voor lokale verenigingen zoals het Davidsfonds en de Lionsclub. Er waren ook samenwerkingen, met onder meer jeugdhuis Animoro. En twee keer per maand organiseerden we aperitiefconcerten op zondag. We deden dat in de grote schuur, met studenten, docenten en oud-studenten’, herinnert Mathay zich. En daar zaten best wat klinkende namen tussen. ‘Onder meer Senne Rouffaer, bij velen beter bekend als Kapitein Zeppos, en Leah Thys hebben hier lesgegeven. Tal van studenten zijn bekende Vlaming geworden. Jan Schepens, Veerle Baetens, de betreurde Aron Wade, Mark Tijsmans, James Cooke, noem maar op. Dat was niet allemaal binnen de toneelafdeling, want die is in de jaren 90 overgegaan naar het Ritcs in Brussel. Nadien werd er musical gegeven. De enige musicalafdeling in het land, trouwens. Onder meer Lulu Aertgeerts en Ronnie Commissaris maakten toen het mooie weer.’
Jarenlang woonde Mathay, samen met zijn gezin, in de hoeve. ‘We woonden in het gebouw waar nu de administratie is gevestigd. Wat nu de loges van de grote schuur zijn, waren toen de slaapkamers. We hebben daar graag gewoond. De kinderen hebben er een mooie jeugd beleefd. Ik was best maniakaal om het gebouw in orde te houden. Er was een werkman die daar mee voor zorgde. Ik wilde echt dat alles in de oorspronkelijke staat bleef, met onder meer de originele rode verf. In 2001 zijn we verhuisd naar Alsemberg, het conservatorium is nog enkele jaren gebleven. Voor de musicalafdeling werd een nieuw onderkomen in Brussel gevonden. De werking van vzw ‘de Rand’ breidde zich toen ook uit.’
Unieke sfeer
Het conservatorium gaf al meer dan een aanzet, en als gemeenschapscentrum werd de Boesdaalhoeve dé plek voor het Nederlandstalige verenigingsleven. ‘Daarnaast hebben we ook onze eigen werking’, zegt centrumverantwoordelijke Liesbet Vermaelen. ‘In de beginjaren lag de focus op de voorstellingen, maar nu is het veel meer dan dat. Met onder meer vormingen, lezingen en kampjes en stages voor kinderen valt hier heel veel te doen.’
En dat in een unieke setting. ‘De hoeve ligt misschien wat verstopt, maar het kader is zo mooi. Niet alleen de hoeve, maar ook de 4 hectare groen errond. Wij voelen ons gezegend dat we hier mogen werken. Verschillende ruimtes verwijzen naar het verleden: de hooizolder, de graanzolder, de grote schuur … De houten gebinten zijn in verschillende ruimten nog zichtbaar, dat zorgt voor een unieke sfeer’, zegt Vermaelen. ‘In ons onthaal hangen enkele foto’s van vroeger. Het gebouw was een halve eeuw geleden echt in slechte staat. Nu wordt het gebouw, in samenspraak met Onroerend Erfgoed, goed onderhouden. Ruim 10 jaar geleden werd het binnenplein toegankelijker gemaakt, in 2019 hebben we de daken en dakkapellen vernieuwd en geïsoleerd. Nu hebben we toestemming gekregen om zonnepanelen te plaatsen. Oké, de Boesdaalhoeve is en blijft een oud gebouw. Maar ze kan nog heel lang mee.’
Tekst: Jelle Schepers
Foto: © Tine De Wilde
Uit: buurten april 2025