Gemeenschapskrant

Markante gebouwen: Zevenbronnen

07/01/25

De vijvers van Zevenbronnen, pal op de taalgrens, zijn een prima plek om tot rust te komen. Toch is er meer dan fauna en flora alleen. Achter de handvol gebouwen, waarvan er twee zelfs beschermd zijn als monument, gaat een rijke geschiedenis schuil.

(c) TDW

Wie rond de bekende vijver van Zevenbronnen wandelt, ziet hier en daar een gebouw opdoemen. Ze zijn allemaal verbonden met de priorij Zevenbronnen, het voormalige augustijnenklooster dat aan het einde van de veertiende eeuw opgericht werd. Naar het kloostergebouw hoef je niet te zoeken. Dat bestaat niet meer, het gevolg van een edict van keizer Jozef II in 1784, waardoor alle ‘nutteloze’ kloosters in die tijd met de grond gelijk werden gemaakt.

Landhuis en abdijhoeve

In de plaats van het klooster kwam er een landhuis, dat nu de naam ‘Kasteel van Zevenbronnen’ draagt. Niet zo gemakkelijk te spotten, want het zalmroze gebouw ligt in een groot domein met een vijver aan de straatzijde en is enkel bereikbaar via een gekasseide en met bomen omzoomde oprijlaan. ‘Het landhuis is gebouwd op de site van de priorij van Zevenbronnen’, stelt onderzoeker Veerle De Houwer van het Agentschap Onroerend Erfgoed.

‘Volgens gegevens uit de literatuur werd het huidige landhuis gebouwd met recuperatiemateriaal van de priorij en ligt het op de plaats van het gastenkwartier, het enige gebouw dat na de afschaffing bewaard bleef. Dat gastenkwartier moest als onderkomen dienen voor de beheerder van de kloostergoederen.’

In de negentiende en twintigste eeuw onderging het kasteel verschillende wijzigingen. De status van een beschermd monument kreeg het nooit. Dat was wél het geval voor de aangrenzende abdijhoeve, die in 1981 geklasseerd werd als beschermd erfgoed. De hoevegebouwen dienden voor opslag van voedsel en voor het vee. ‘De vijvers vormden een belangrijke voedingsbron voor de kloosterlingen, die in overeenstemming met hun religieuze voedingsvoorschriften vaak op vis waren aangewezen’, weet Hilde Verboven van Onroerend Erfgoed. ‘Het surplus van de vis was voor de markt bestemd. Naast de visteelt hield de priorij ook vee, zoals blijkt uit de aparte stallingen voor koeien, kalveren en paarden op het neerhof.’

Wanneer de ommuurde hoeve precies werd opgetrokken, is niet helemaal duidelijk. ‘Het uitzicht van de priorij rond 1727 is bekend van een gravure uit het boek van Sanderus’, zo weet De Houwer. ‘Op de plaats van de hoeve is op de gravure ook al bebouwing te zien.’

Korenmolen

Behalve de abdijhoeve, die in 2021 nog schade opliep bij een brand, is er op de site nog een tweede beschermd monument: de watermolen Zevenborren. De bouw, die te situeren valt in het jaar 1402, houdt uiteraard verband met de nabijheid van de vijvers. ‘Bij de aanleg van de vijvers maakten de monniken volop gebruik van het reliëf en de overvloedige watertoevoer. In het noordoosten lagen vier opeenvolgende vijvers en in het zuidelijke valleitje lag een nog langere ketting van zeven op elkaar aansluitende visvijvers. In de grote Molenvijver kwam al dat water samen. Op het laagste punt dreef het krachtig uitstromende water de korenmolen van de priorij aan’, verduidelijkt Hilde Verboven.

Verschillende eeuwen aan een stuk bleef de molen draaien. ‘In de molen van Zevenbronnen werd al het graan voor de bakkerij en brouwerij van de priorij gemalen, maar ook voor de inwoners van de omgeving. Tijdens de hele vijftiende eeuw werd deze molen rechtstreeks door de kloosterlingen uitgebaat. Vanaf de zestiende eeuw gebeurde dat door pachters-molenaars’, zo achterhaalde de vzw Molenzorg Vlaanderen, dat het molenbestand in Vlaanderen nauwgezet opvolgt.

Tweedehands turbine

Ook na de opheffing van de priorij bleef de molen bestaan. ‘De watermolen bleef verder draaien als korenmolen. En niet als papiermolen, zoals vroeger foutief werd geschreven. Hij werd door de nieuwe Franse overheid op 20 juli 1798 als nationaal goed verkocht’, zo weet de vzw Molenzorg Vlaanderen nog. Nadien zou de molen verschillende keren van eigenaar veranderen. Bij een openbare verkoop van de voormalige priorij, landerijen, vijvers en watermolen op 19 augustus 1892 werd handelaar Victorien Timberman-Coppens uit Sint-Gillis de nieuwe eigenaar. Hij betaalde zo’n 715.000 frank. Hij liet het watermolengebouw vergroten, zodat het de naastgelegen waterloop overkluisde. Na zijn dood in 1904 erfde zoon Leon Vital Timberman de molen.’

Een aanpassing aan de molen zorgde er nog voor de Tweede Wereldoorlog voor dat hij minder goed functioneerde. ‘Kort voor 1940 werd het bovenslagrad met een diameter van 6,98 meter vervangen door een tweedehands turbine. Dat bleek geen succes wegens onvoldoende debiet, verstopping van de turbine – onder meer door de bladeren van de vele bomen rond de Molenvijver – en de concurrentie van de industriële maalderijen. Daarenboven overleed molenaar Guillaume Algoet-De Neyer in 1948 en kwamen er geen opvolgers.’

Wonen in de molen

De jaren nadien raakte het molengebouw meer en meer in verval. De klassering in 1981 veranderde daar niets aan. Gelukkig was daar Gilles Duqué, die in 1983 samen met zijn vrouw het gebouw en de omliggende grond kon kopen. ‘Het klinkt misschien eigenaardig, maar we waren echt op zoek naar een molen om in te wonen’, zegt Duqué, die afstudeerde met een eindwerk over groene stroom opgewekt door waterkracht. ‘We hebben talloze molens in de ruime omgeving bezocht. Alleen waren sommige niet meer in zo’n goede staat. Andere molens waren dan weer zodanig gerestaureerd dat ze niet meer authentiek waren. Uiteindelijk is het ons dan toch gelukt om de molen hier aan te schaffen. De molen was nog in goede staat, en de omgeving is hier zo prachtig.’

Toch was het voor Duqué en zijn vrouw niet mogelijk om er onmiddellijk in te trekken. ‘Laat ons zeggen dat er heel veel werk was aan het gebouw. Het was niet bewoonbaar, dringende instandhoudingswerken drongen zich op. Hoewel het gebouw toen al beschermd was, mochten we die snel uitvoeren. Dat betekende niet dat we er al konden wonen. Dat heeft zeven jaar geduurd, iets langer dan we hadden verwacht. De gevel moesten we omwille van het beschermde karakter behouden, het dak mochten we wel veranderen. Ook in het woongedeelte mochten we onze zin doen. Dat was niet het geval voor het linkse stuk waar de maalinstallatie zelf zich bevond. Die is in haar oorspronkelijke staat gebleven. Boven op de eerste verdieping kan je onder meer nog de molenstenen zien. Het waterwiel was al een tijdje weg, dat was vervangen door een turbine in een torengebouw achterin. Maar draaien doet de molen niet meer hoor. Er zit geen waterkracht meer op.’

Af en toe zet Duqué de deuren van zijn molen open. ‘De eerste tien jaar was de molen enkele keren per jaar te bezoeken. Dat was verplicht omwille van de subsidies’, zegt Duqué. ‘Nu komen er ook nog af en toe mensen op bezoek. Wandelaars die komen aankloppen bijvoorbeeld. Of schoolkinderen. Dan geef ik graag de nodige uitleg. Tijdens de Gordel heb ik ook eens bezoek toegelaten. Toen zijn er een tweehonderdtal mensen langs geweest.’

Toch kwam er vroeger vooral veel volk over de vloer in het pand naast de molen. Het eenvoudig mooie gebouw dateert uit 1894 en deed decennialang dienst als café-restaurant met verblijfsmogelijkheid. Het was vooral een populaire bestemming voor dagjesmensen. De laatste uitbater hield het een vijftiental jaar geleden voor bekeken.

Tekst: Jelle Schepers
Foto: © Tine De Wilde
Uit: buurten december 2024 / januari 2025

Meer nieuws

  • Samen aan tafel: bewoners David, Dirk, Eddy, Nina, Monique en begeleiders Jens en Aline

    Rode: dagcentrum vzw De Poel omgevormd tot woonhuis

    07/01/25

    Tien volwassenen met een beperking hebben sinds ruim een jaar hun vaste stek in een woonhuis van vzw De Poel langs de Kerkeveldweg in Sint-Genesius-Rode. Samen nemen ze deel aan ateliers en andere activiteiten, voor rustmomenten kunnen ze terecht in hun eigen kamer. ‘De vraag naar woongelegenheid voor onze doelgroep is groot.’

  • Mensen uit de Boesdaalhoeve: Maya Van Holder

    20/12/24

    'Ik heb mijn hart gevolgd’, zegt Maya Van Holder, de nieuwe medewerkster administratie en communicatie van de Boesdaalhoeve.

  • Hoofd in de wolken - Interview met Sarah Van Overwaelle van theatergezelschap Het WOLK

    17/12/24

    ‘Ik zie je graag. Tot aan de maan en terug.’ Het zijn de enige woorden die je tijdens het stuk 'Maan' zult horen.

    ‘We nemen je mee op een visuele ontdekkingstocht door een universum waar fantasie geen grenzen kent’, zegt Sarah Van Overwaelle, bezielster van het kinder- en jeugdtheatergezelschap Het WOLK.